Als directeur van het grootste talenfestival van Nederland en Vlaanderen verkeer ik in een bevoorrechte positie. Want dit festival is naast een leerrijke en gezellige omgeving ook een soort talige huwelijksmarkt. Nou ja – een datingsite is misschien een betere vergelijking. Hoe zit dat? Er is ieder jaar een nieuwe overdaad aan mensen met initiatieven, apps, producten, systemen en opvattingen die allemaal proberen zich in de kijker te spelen. Sommigen met een ervaring van jaren, anderen als prille fly-by-nighters, en alles daar tussenin. Van multinationals tot ieniemienie eenpitters. Zelfs virtuele exposanten: die staan buiten te flyeren, en sparen zo de huur van een officiële plek uit.

Koesteren moet je die mensen heb ik inmiddels begrepen: je stelt als festival pas iets voor wanneer er gate-crashers zijn en als er buiten de deur wordt geflyerd. Hoe dat ook zij: ik zit daardoor op de eerste rang om de nieuwste trends in talenland waar te nemen. Want vergis je niet: voor veel nieuwe loten aan de taalkundige stam is een festival een handige manier – soms zelfs de enige – om hun ideeën te testen. OK – en laat me nu op basis daarvan eens onthullen hoe talenland er voor ligt, wat er staat te gebeuren, en waar de problemen liggen.

Ik word een beetje geholpen door het grote onderzoek naar de structuur van de talensector dat we dit jaar hebben afgesloten http://taalunieversum.org/nieuws/7077/de_taalsector_sector_van_de_toekomst, maar de uitkomsten daarvan verschillen niet veel van wat je aan de dienstingang van het festival kunt waarnemen. Hou je vast – er is meer aan de hand dan je zou denken.

Taalvakken hebben een zeer grote reikwijdte en een forse economische potentie.

Anders dan veel mensen denken bestrijkt de taalsector namelijk een zeer breed terrein. Taalvakken hebben een zeer grote reikwijdte en een forse economische potentie. Actief in alle economische sectoren, honderden beroepen, en volop in ontwikkeling. We zijn een fundamentele pijler in het maatschappelijk leven. Niks aan de hand, zou je denken. Mis – omdat we zo alomtegenwoordig zijn worden we als een vanzelfsprekendheid gezien. Voor kennisgeving aangenomen. Iets dat er altijd toch wel is. En dat is natuurlijk niet zo. Er is geen overschot, maar juist een enorm tekort aan mensen met een talenprofiel.

Dan heb ik het niet alleen over de bijna spreekwoordelijke leraren Duits, Nederlands en klassieke talen die nergens te vinden zijn. Maar we kunnen al evenmin Nederlandse tolken leveren terwijl de EU erom zit te springen, we zijn aangewezen op Turkse import omdat er in Nederland onvoldoende Turks sprekende advocaten te vinden zijn, grote technologiebedrijven staan te springen om mensen op het snijvlak van taalkunde en AI, maar in Nederland vinden ze die niet omdat we ze niet opleiden, de zittende vertalers gaan massaal met pensioen en er zijn geen opvolgers te vinden – en dat is nog maar een fractie van de knelpunten.

We hebben dus nieuwe mensen nodig. Niet een paar, maar honderden, misschien wel duizenden per jaar. Werk genoeg. Maar die mensen hebben we niet, en ze gaan er ook niet komen – want onder de schoolgaande jeugd is de belangstelling voor taal en cultuur dramatisch afgenomen. Taal wordt wijd en zijd gezien als een profiel voor sukkelaars die kennelijk niet kunnen rekenen. Een pretpakket. Er is geen enkel overheidsprogramma dat ondersteuning geeft aan de gedachte dat taal meer is dan een noodzakelijk kwaad, een hobbel die migranten en laaggeletterden moeten nemen. En daar komt nog bij dat er wel een panische angst lijkt te bestaan voor alles wat niet Nederlands of Engels is. Tja – daar moet echt wat aan gebeuren. En ik ben bang dat dit voor een flink deel op het bordje van het vo ligt.

Hallo – bent u daar nog? Ik verwacht u volgend jaar met een spetterend actieprogramma in Nijmegen. En ik draag zelf ook een steentje bij: u mag met dat actieprogramma in de hand gratis naar binnen. Zo blijven het gate-crashen en clandestien flyeren u bespaard. Tot dan!