Aicha, Halil, Mila, Rayen, Sietse en Marjolein (fictieve namen) zijn leerlingen van twee scholengemeenschappen in in de Randstad. Ze zijn 15, 16 en 17 jaar oud, ze wonen met hun ouders en broers in de buurt van school, ze voetballen, ze gamen, zitten in de sportschool en hebben bijbaantjes. Ze worden blij van vrije tijd, van katten of van tekenen. En ze zouden nooit zonder hun familie of vrienden kunnen. O ja, en ze gaan natuurlijk ook naar school.

Bedenken wat contact maken precies voor jou is, en wat je daarin nodig hebt is voor elke leerling zoeken en soms ook spannend. Maar na even sparren spreken de leerlingen zich steeds spontaner uit.

Contact maken

‘Contact maken’ is voor elke leerling: met iemand praten. Iemand aanspreken die je niet (goed) kent, bijvoorbeeld in de buurt als er iets aan de hand is. Of jezelf voorstellen, bijvoorbeeld in een nieuwe klas. Of op school, als je vrienden probeert te worden met iemand. Hoe gemakkelijk je daarin handelt verschilt van leerling tot leerling. Sommigen hebben er geen enkel probleem mee. Maar Sietse (16) zegt: “Je probeert wel met mensen contact te zoeken, maar soms ben je toch ook bang dat je een stom antwoord terugkrijgt. En dan is het awkward.” Voor een enkele staat er een vorm van veiligheid op het spel. “Het helpt als iemand normaal komt aanlopen, laat zien dat hij niet boos is van binnen. Dat zo iemand mij met respect behandelt en niet doet alsof hij boven mij staat, of zo.” (Halil, 15). En Aicha praat liever helemaal niet met vreemden, want ‘voor je ‘t weet wordt er achter je rug om gesproken’. Wat niet helpt: het mobieltje. Ook de leerlingen beschouwen het als een vluchtweg ‘naar binnen’. “Misschien moeten we het leerlingen opnieuw leren contact maken”, zegt Rayen.

Het moeizame contact met volwassenen

Pubers vinden het spreken met volwassenen niet makkelijk. Iedereen is het er over eens dat het in ieder geval anders is. “Volwassenen denken meer na en met hen moet je anders praten,” zegt Halil. “Jongeren zeggen gewoon wat hen te binnen schiet,” zegt Sietse. “Tegen volwassenen probeer je toch sneller respectvol te zijn. Je gaat niet echt heel persoonlijke gesprekken aan,” zegt Mila. Ze vinden het niet alleen anders, maar vaak ook ongemakkelijk, irritant en sommigen voelen zich er echt niet fijn bij. Waarom dan niet? Volwassenen, lees: docenten, begrijpen je snel verkeerd, ze luisteren niet goed, ze geven je geen tijd, ze praten over je heen, ze lijken altijd boos of teleurgesteld en het gaat al snel weer over hén en niet over jou. En dan komt daar vaak ook nog ‘dat toontje’ bij, alsof ze tegen een klein kind praten of doen alsof ze alles weten. “Maar soms denk ik, dat weet jij niet, tijden zijn veranderd,” zegt Marjolein. Sietse zegt: “Soms krijg ik een antwoord dat helemaal niet past bij de vraag die ik had. […] Ik kreeg gewoon geen kans om het uit te leggen. Ze luisteren niet en ze praten maar tegen je aan dat ze het anders zien.” Nee. Docenten lijken altijd haast te hebben, alles moet snel snel, ze luisteren niet echt naar je. “Ik heb niet het idee dat leraren erg empathisch zijn”,” zegt Mila.

“Ik vraag ook wel: wat vindt u van uw werk?”


Rayen is 15 jaar en woont met zijn familie in Rijswijk. Hij zit nu in 3 havo, gaat naar de sportschool, en houdt ervan om met vrienden op straat te voetballen. Hij doet niet zoveel met sociale media, TikTok soms. Hij wordt blij van het weekend en vakantie, en zou niet zonder zijn familie kunnen.

Ook Rayen associeert contact maken met ‘jezelf voorstellen aan iemand, bijvoorbeeld na de zomervakantie in een nieuwe klas’. Met leeftijdgenoten gaat dat wel snel goed, want je houdt van dezelfde dingen. Hij is wel eens afgewezen door een klasgenoot, dat weet hij nog goed. Later is dat toch wel goed gekomen. Laatst overkwam hem juist iets positiefs: een avondje bowlen met jongens die hij niet zo goed kende zorgde ervoor dat ze nu vrienden zijn.

Wat staat contact maken in de weg? “Het is soms misschien wel moeilijk. Je kunt makkelijk in je telefoon vluchten en geen contact maken. Misschien moeten leerlingen weer opnieuw leren hoe ze dat moeten doen. Voor mijzelf vind ik school wel een drempel. Ik denk dat school veel te veel gefocust is op alleen doen. Je mag tijdens toetsen niet spieken natuurlijk, dat is logisch. Maar we hebben niet veel opdrachten waarin we samenwerken. We moeten het meestal allemaal zelf te doen. Dat maakt het moeilijker om te leren om samen dingen te doen.”

Met volwassen is het anders contact maken. “Je moet natuurlijk respect hebben voor oudere mensen. Maar het is ook belangrijk dat mensen voor jou respect hebben. Voor mij betekent dat: niet schreeuwen, in de ogen aankijken, rustig praten. Soms merk je dat een volwassenen zich echt probeert in te beelden hoe jij in de situatie zit, of hoe jij je voelt. Maar de meesten geven gewoon een standaard antwoord, snel snel, als ik vraag: meneer, ik snap dit niet. Dan verdiepen ze zich niet echt in wat ik niet snap.”

Wat Ryan nooit is vergeten is dat een docent hem niet geloofde. “Dat was in de tweede klas en ik had mijn huiswerk niet af. Maar mijn opa was die week overleden. De docent geloofde mij niet. Ik zei: Je kunt mijn moeder bellen. Maar hij zei dat het hem niet boeide, ik had tijd genoeg gehad. Je kunt als docent heus wel horen of iemand staat te liegen of niet. Hij had ook kunnen zeggen: kom na de les naar mij toe en dat hebben we het er even over.”

Het zou nog helemaal niet gek zijn als volwassenen wat meer onderzoek doen naar de jeugd. “Ze kunnen dingen opzoeken over de jeugd van tegenwoordig. Wat onze interesses zijn, dan heb je als volwassenen iets meer een idee van hoe we zijn.”

Rayen praat met docenten ook graag over andere dingen buiten de school. “Ik vraag ook wel: wat vindt u van uw werk? Anders blijft het zo oppervlakkig. Dan gaat het bij aardrijkskunde alleen maar over aardplaten ofzo. Je weet dan niet eens hoe die persoon is. Laatst had ik een toets voor wiskunde en ik was het niet helemaal eens met de punten. Maar met de docent wiskunde praat ik vaker ook over andere dingen. En dan vind ik het ook makkelijker om met zoiets naar hem toe te gaan.”

Hoe dan wel?

Over wat wel werkt om een beetje makkelijker in contact te zijn, daarover zijn de leerlingen behoorlijk eensgezind. Met stip op nummer 1 staat: luisteren, maar dan écht. “Dat ze alles wat ze gehoord hebben of wat ze denken even uit hun hoofd zetten. Geef mij de tijd om mijn verhaal te vertellen,” zegt Aicha. “Dat ze me laten uitpraten, dat ik mijn mening mag geven. Dat ik respect voel,” zegt Halil. Volgens Rayen helpt: “Niet schreeuwen, in de ogen aankijken, rustig praten. Soms merk je dat een volwassenen zich echt probeert in te beelden hoe jij in de situatie zit, of hoe jij je voelt.” Er is nog iets anders dat leerlingen belangrijk vinden. Geloofd worden en gezien worden. Geloofd worden betekent: niet altijd maar denken dat leerlingen smoesjes verzinnen. En gezien worden ze graag, ook buiten de leerstof. “Gewoon korte gesprekjes tussendoor,” zegt Sietse. En Mila zegt: “Als je bijvoorbeeld een week afwezig bent geweest, dan is het fijn als iemand naar je toe komt en even vraagt hoe het met je is.” Een grapje tussendoor maken, vragen wat je vanavond gaat doen, dat soort dingen, vindt Marjolein. En Rayen pakt dat zelf anders aan. “Ik vraag ook wel: wat vindt u van uw werk? Anders blijft het zo oppervlakkig. Dan weet je niet eens hoe die persoon is. Dan gaat het bij aardrijkskunde alleen maar over aardplaten ofzo.”

Natuurlijk zijn er docenten die het allemaal wel goed doen. “Sommige docenten zijn heel leuk om mee te praten, die hebben ook gewoon een eigen leven en doen interessante dingen,” zegt Mila. Of ze staan echt voor hun vak, aldus Marjolein.

De leerlingen die we spreken kijken een maar beetje naar de toekomst. Halil wil bijvoorbeeld zijn eigen garage beginnen. Wat hebben zij van volwassenen nodig om een beetje zin te krijgen in die toekomst? Een positieve houding. Marjolein zegt het zo: “Het fijn als docenten positief blijven. Zeggen dat het goed komt, ik weet dat je dat natuurlijk nooit zeker kunt weten. Maar het is fijn als docenten zeggen wat er allemaal wél kan.”

En dan nog dit

Wat opvalt is het grote verschil in mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Sommige leerlingen spreken makkelijk en hebben veel woorden tot hun beschikking waarmee ze goed kunnen duidelijk maken wat ze bedoelen. Maar er zijn ook leerlingen voor wie het voeren van een gesprek een opgave is. Niet omdat ze het niet willen – ze doen tenslotte mee – maar omdat ze te weinig (schooltaal)woorden hebben. Ze hebben tijd nodig, hun beperkte repertoire maakt hen onzeker en ze gaan dan maar snel mee in hoe wij het herformuleren (“Ja, zoiets”). Bij sommige vermoed je wel een goed ontwikkeld straattaal-vocabulair, maar hun taxatie dat ze dat in deze interviews niet kunnen inzetten maakt ze soms stilletjes. Toch ontdek je na verloop van tijd mooie gedachten alleen… er zijn geen woorden. Het geeft te denken. Lezen is belangrijk, maar leerlingen leren praten over de dingen, hen vocabulaire geven om hun denken verder te helpen en zich weerbaar te voelen is absoluut onmisbaar.

Renske Valk is hoofdredacteur van Van12tot18. De gesprekken zijn gevoerd door jongerenonderzoeker James Smith van Youngworks.

“Geef mij de tijd om mijn verhaal te vertellen”

Aicha is 16 jaar en ze woont met haar ouders en broers en zussen in Purmerend. Ze volgt op dit moment het vmbo, richting Techniek, ze voetbalt drie keer in de week, en zit regelmatig op Tiktok. Waar ze niet zonder zou kunnen? Haar vrienden en voetbal.

Aicha heeft het liefst contact met haar vrienden. Het is gezellig om samen met je vrienden te zijn en te praten en daarin is ze ook niet verlegen. Niet zoals een vriendin van haar, voor wie ze vaak iets in de kantine haalt. Die vriendin durft zelf niet te bestellen of door een groep mensen heen te lopen. Aicha praat liever niet met vreemden ze heeft daarin ook wel vervelende ervaringen. Mensen die achter je rug om de verkeerde dingen over je zeggen, waardoor iemand anders weer boos op je kan worden. Ze probeert het te voorkomen en zich er anders maar niets van aan te trekken.

Met volwassenen praten is toch wel weer een ander verhaal. Vaak begrijpen ze je niet. “Als ik bijvoorbeeld tegen mijn ouders zeg: ‘Ik rook omdat ik stress heb van school’, worden ze direct boos, of maken ze zich zorgen en gaan me met van alles helpen.” Aicha snapt het wel maar zulke reacties maken wel dat ze niet graag met volwassenen praat. Wat vindt Aicha belangrijk als het gaat om het hebben van contact met volwassenen? “Dat ze luisteren. Dat ze alles wat ze gehoord hebben of wat ze denken even uit hun hoofd zetten. Geef mij de tijd om mijn verhaal te vertellen. Meestal doen ze dat niet, en gaat het direct over henzelf.”

Misschien is het ook de reden dat Aicha liever alleen met haar mentor praat, ook als er problemen zijn met andere docenten. “Als ik met de docenten praat, denken ze altijd dat ik tegen ze in praat of mezelf goed probeer te praten. Als de mentor met docenten praat dan begrijpen ze het beter.” Niet alle mentoren zijn even fijn. Maar als iemand rustig is, de tijd geeft om te vertellen, goed luistert en tips geeft, dan helpt dat Aicha.

Het is niet altijd even goed gegaan, op school. Ze is ook van school gewisseld. Maar toch kan ze wel een toekomst voor zich zien. Maar hoe precies, dat weet ze nog niet zo goed.

“Volwassenen reageren vaak alsof ze teleurgesteld zijn”

Halil is 15 jaar en volgt op het vmbo Mobiliteit en Transport. Samen met zijn ouders en zijn broers en zussen is het een volle boel in huis. Hij heeft een bijbaantje als bezorger, hij zit op Tiktok en op Snapchat, hij gamet graag en probeert één keer in de week te free-runnen. Hij wordt blij van z’n ding doen met zijn vrienden. Maar soms moet hij ook even alleen zijn. Met muziek op z’n oortjes.

Contact maken staat voor Halil gelijk aan gaan praten met mensen. Natuurlijk heeft hij veel contact en maakt hij ook contact. Ook met vreemden in de buurt, als er bijvoorbeeld iets gebeurd is. Een ongeluk of een steekpartij. Het voordeel van contact maken met vreemden is dat je ze iets beter kent, dan. Voor latere ontmoetingen. Voor Halil is een ontspannen sfeer in het contact wel belangrijk. Mensen moeten hem niet overvallen met een agressieve houding, of al gestrest naar hem toekomen. Dan verliest hij zelf ook zijn rust. Of het nu jongeren zijn of volwassenen. Halil: “Het helpt als iemand normaal komt aanlopen, aardig doet, laat zien dat hij niet boos is van binnen, niet gestrest. Dat zo iemand mij met respect behandelt en niet doet alsof hij boven mij staat, of zo.”

Halil is zelf niet verlegen, zeker niet. Maar het liefst heeft hij natuurlijk contact met zijn vrienden. “Met je vrienden hoef je niet te verzinnen waarover je praat, je haalt het uit de lucht. Je kunt er ook gewoner mee praten, brutaler. Volwassenen denken meer na en met hen moet je anders praten. Ik vind met volwassenen praten geen fijn gevoel. Vaak probeer ik iets uit te leggen en dan komt het toch verkeerd over.” Volwassenen reageren vaak alsof ze teleurgesteld zijn. Ja, soms is het bezorgdheid en daarmee is op zich niets mis. Maar toch ook vaak irritant. Een vriend van Halil werd opgepakt en zat als verdachte wel een dag bij HALT. Alleen omdat hij dezelfde jas aan had als de jongen naar wie ze op zoek waren. “Je wordt zo snel beoordeeld.”

Tussen docenten bestaat groot verschil in contact maken. De een maakt rustig contact, ‘de ander komt harder in’. Bij Halil werkt het als een docent niet direct boos wordt maar gewoon met een concreet punt komt. Hij kan daar ook prima tegen, als hij het maar begrijpt. Wat hij nodig heeft? “Dat ze me laten uitpraten, dat ik mijn mening mag geven. Dat ik respect voel. En dat ik soms met mijn oortjes op de gang kan werken, zodat ik rustig kan worden.” Toch wil hij lang op school blijven, want daar zitten zijn sociale contacten. En hij heeft één leuke docent die weet dat hij later zijn eigen garage wil openen. Die docent geeft hem tips, of laat hem dingen opzoeken op internet. “Hij zegt: ik zou dit en dit niet doen, en ik zou dat doen. Hij geeft echt zijn mening. Dat voelt fijn.”

“Ik heb niet het idee dat leraren erg empathisch zijn.”

Mila is 16 jaar, ze zit in 4 havo en ze woont met haar ouders, broers en zus in Ypenburg. Ze zit best regelmatig op Tiktok en Snapchat, en ook wel op Insta. Ze gaat naar de sportschool, ze spreekt veel af met vriendinnen en ze heeft een vriend. Ze kan niet zonder vrije tijd (“omdat het met school heel druk is”) en ze kan ook niet zonder familie en vrienden.

Bij contact maken denkt Mila vooral aan: met mensen praten over de dingen die je bezighouden. Havo 4 doet Mila nu voor de tweede keer. Dat betekende dat ze contact moest maken met nieuwe klasgenoten. Dat was wel spannend, want soms word je afgewezen. “Sommige leerlingen zitten zelf ook niet lekker in hun vel. Afgewezen worden ligt niet altijd aan jezelf. Als mensen helemaal onbekend zijn is het wel moeilijk associëren. Maar sommigen leerlingen kende ik al via-via en uiteindelijk is het toch goed gegaan. Dat is positief.”

Mila ziet de telefoon wel als een stoorzender in contact maken. “Leerlingen zitten alleen maar op hun telefoon, en iedereen heeft z’n eigen leven is bezig met z’n eigen dingen. Het is dan moeilijker om contact te maken.” Een andere drempel om makkelijk contact te maken ziet Mila in school. Daar wordt van je verwacht dat je alles maar alleen doet. Zo leer je niet om samen iets te doen. “We hebben dit jaar nog 0 projecten gehad.”

Contact maken met volwassenen is anders dan met leeftijdgenoten. “Tegen volwassenen probeer je toch sneller netjes of respectvol te zijn. Je gaat niet echt heel persoonlijke gesprekken aan.” Belangrijk in het contact met volwassenen is wederzijds respect. “Praat niet tegen me alsof ik een klein kind ben, op zo’n toon. Sommige docenten doen dat echt. Of ze maken ongepaste opmerkingen. Ze vinden je maar een leerling, ze luisteren niet echt naar je en je moet gewoon doen wat zij zeggen. Je moet bijvoorbeeld iets inleveren, en je hebt een overlijden in de familie. Leraren kunnen zeggen: ‘De deadline morgen, zorg maar dat je het haalt.’ Ik heb niet het idee dat leraren erg empathisch zijn.”

Leerlingen hebben recht op hun eigen mening en docenten zouden meer tijd moeten nemen om naar leerlingen te luisteren. Dat vindt Mila. “Er zijn ook uitzonderingen hoor. Sommige docenten zijn heel leuk om mee te praten, die hebben ook gewoon een eigen leven en doen interessante dingen. Als je bijvoorbeeld een week afwezig bent geweest, dan is het fijn als iemand naar je toe komt en even vraagt hoe het met je is. Maar sommige docenten spelen machtsspelletjes. Laatst zei een docent dat tegen mij: ‘Je hebt je afgemeld voor de presentatie dus nu ga ik alleen op zoek naar fouten.’ Dan naaien ze je.”

“Vaak zeggen ze dat ze geen tijd hebben, ze hebben altijd haast”

Sietse is 15 jaar, hij woont met zijn familie in Gouda en zit in 3 vmbo. Hij doet gt economie en ondernemen. In zijn vrije tijd tekent hij graag – gezichten en dieren – en hij gamet. Ook kijkt hij Youtube-filmpjes en soms maakt hij zelf content. Waar hij blij van wordt en niet zonder kan? Tekenen.

Sietse vindt het leuk om met vrienden te praten over dingen die ze delen. Hobby’s die ze allebei leuk vinden of dingen die ze meemaken. Toch is het niet altijd gemakkelijk. “Je probeert wel met mensen contact te zoeken, maar soms ben je misschien toch ook bang dat je een stom antwoord terugkrijgt. Of dat het toch gewoon niet gaat. En dan is het awkward. Wat ik dan doe? Soms niks. Of toch proberen een gespreksonderwerp te vinden waarbij het wel gaat.”

Met volwassenen praten of contact zoeken is echt wel anders. Zij denken meer na over wat ze zeggen, jongeren zeggen gewoon wat ze te binnen schiet. Dus daarom wordt een gesprek tussen een volwassene en een jongere vaak een negatief gesprek. Dat kan tenminste.

Om dat te voorkomen is het voor Sietse belangrijk dat volwassen luisteren en niet direct door je heen gaan praten als je iets aan het vertellen bent. Vooral leraren doen dat. “Leraren kunnen dat doen en ik vind dat zooo vervelend. Soms krijg ik een antwoord dat helemaal niet past bij de vraag die ik had. Of als je probeert uit te leggen waarom je iets niet gedaan hebt, omdat je bijvoorbeeld naar de tandarts was. Ik kreeg gewoon geen kans om het uit te leggen. Ze luisteren niet en ze praten maar tegen je aan dat ze het anders zien.”

Sietse vindt zijn contactervaringen met docenten over het algemeen matig. “Je hebt docenten die geweldig aardig zijn. Maar je hebt ook docenten die heel vervelend zijn en continu boos worden om kleine dingen. Vaak zeggen ze dat ze geen tijd hebben, ze hebben altijd haast. Ze moeten meer het gesprek aan gaan. Als je een chille docent bent die niet zo snel straf geeft, gaan kinderen meer respect voor je hebben. En wat ook helpt zijn korte gesprekjes tussendoor.”

Met problemen die niet met school te maken hebben zou Sietse niet snel naar school gaan. Hij bespreekt dat liever met zijn psycholoog. Zijn mentor is wel aardig hoor, dit jaar, maar die kan er toch niets aan doen.

Over de toekomst? Daar denkt Sietse niet zo over na.

“Soms denk ik, dat weet jij niet, de tijd is veranderd”

Marjolein woont vlakbij Rotterdam met haar ouders, haar tweelingzus en nog een broer. Ze sport niet (“Laat ik daar maar direct duidelijk over zijn.”) en haar hobby’s zijn spelletjes spelen en films kijken. Ze zit nu in het eerste jaar van het mbo en ze loopt stage in een bakkerij. Ze gebruikt Youtube en soms Insta en ze haat TikTok. Ze wordt blij van lekker eten en kan niet zonder haar katten.

Wat heel leuk is, is als je met mensen bent met wie je heel makkelijk contact maakt en dat je bijvoorbeeld maar een blik nodig hebt van elkaar om te weten waar het over gaat. Dat je weinig woorden nodig hebt en dat je toch contact hebt. Dat is natuurlijk vaak ook niet het geval. Je kunt ook de hele tijd botsen met iemand en dan wordt het contact heel stroef.

Marjolein heeft een hekel aan appen. “Ik bel liever dan dat ik app. Gek hè? Ik haat appen, je bent de hele tijd aan het typen terwijl je het met de telefoon zo geregeld hebt. En dan weet je ook hoe het bij mensen overkomt. Met appen weet je dat veel minder. Nee, ik heb liever een gesprek dan typen. Ik vind het ook veel moeilijker om dingen op schrift te zetten, ik blokkeer dan in mijn hoofd.”

Jongeren zeggen inderdaad alles wat ze denken, maar volwassenen doen dat soms ook. “Volwassenen denken het vaak veel beter te weten. Volwassenen dragen zo snel hun standpunt uit, en kijken niet eerst echt waarover het gaat. Soms denk ik, dat weet je niet, de tijd is verandhttps://van12tot18.acc.fizz.nl...erd.”

Wat Marjolein heel belangrijk vindt in het contact met docenten is: luisteren en eerlijk zijn. (“En ook weer niet te eerlijk. Laatst zei een docent tegen een jongen in mijn klas: jij hoort niet thuis op deze school.”) Respect hebben en ook vertellen waarom je vindt dat dingen zo moeten. Niet alleen maar: zo moet het. En ook gewoon praten, niet op zo’n toontje dat je alles weet.”

Marjolein denkt wel dat het helpt als de docent vaker gewoon een gesprekje aangaat met een leerling, dus dat dat niet alleen uit de vraag van een leerling hoeft te komen. En haar ervaring is dat de meesten dat ook wel doen. Ze maken een grapje met je tussendoor, of ze vragen wat je vanavond gaat doen. Ze hebben interesse.

Maar docenten die dat niet doen en altijd maar negatief zijn? Thuisblijven, zegt Marjolein. “Kijk, je hebt docenten die vinden hun vak leuk en die maken er echt wat van. Maar je hebt ook docenten die docent zijn omdat het moet. Die kunnen dingen zeggen als: zoek het maar uit, er is ook zoiets als Google. Ik merk echt wel wie voor zijn vak staat en wie eigenlijk niet. En soms hebben docenten of mentoren of coaches in mijn klas het gewoon te druk. Of dat zeggen ze dan.”

Als het gaat om de toekomst is het fijn als docenten positief blijven. Zeggen dat het goed komt, hoewel Marjolein heus wel weet dat je dat natuurlijk nooit zeker kunt weten. Maar het is fijn als docenten zeggen wat er allemaal wel kan. “Maar ik denk niet vaak aan de toekomst, ik leef gewoon in het nu.”