Wat heb je samengebracht in je boek Schrijf!?
“Schrijfopdrachten met een hoge funfactor. Het zijn speelse opdrachten, lang en kort, waarvan we hopen dat ze op een leuke manier de schrijfvaardigheid vergroten. De variëteit is groot, eenvoudig én uitdagend, spelletjes, dichtopdrachten maar ook opdrachten van YA auteurs. Alles laagdrempelig, inspirerend en zo uit te voeren. Het is erg leuk om te zien hoe divers de opdrachten van de YA auteurs zijn. Neem de ‘Truth or dare’ opdracht van Margje Woodrow (je gaat dan truth or dare spelen met je personage) of ‘Dit is geen schrijfopdracht’ van Bart Moeyaert (die gaat over het vooral plezier hebben in schrijven). Of ‘Sprinten’ van Buddy Tegenbosch (een zin als startpunt bedenken en opschrijven en daarna alles opschrijven wat in je opkomt, zonder te stoppen) en ‘Schrijver in zijn blootje – het creatieve proces’ van Bjorn van den Eynde (Bjorn geeft je een inkijkje in het structureren van een verhaal.) Er is echt voor iedereen inspiratie in dit boek te vinden.”
Wanneer wordt schrijven leuk?
“Schrijven wordt leuker als je alle regeltjes even mag loslaten. Dan komt creativiteit veel meer op gang. En schrijven wordt leuk als dat waar je over schrijft ook dicht bij je staat, of als je er humor in brengt. Voor jongeren ga ik dan ook altijd op zoek naar schrijfopdrachten waarin ze zich kunnen herkennen. Ik vraag ze bijvoorbeeld naar hun favoriete boekpersonage of acteur. Waarom is dat zo? Wat maakt dat personage of die acteur zo bijzonder? Hoe zou hij of zij geweest zijn als jongere? Zo vraag ik dan een tijdje door. Daarna gaan de leerlingen aan de slag met het schrijven van een Wikipediapagina over hun favoriete personage. Daar hoort ook een bio bij. En dat zijn echt korte ‘verhaaltjes’. Van geboorte tot heden. Dat vraagt best veel creativiteit, maar ze vinden het altijd leuk.”
“Het zijn speelse opdrachten, lang en kort, waarvan we hopen dat ze op een leuke manier de schrijfvaardigheid vergroten.”
Wat moet je niet doen?
“Nou, een van de dingen die creativiteit en lol in schrijven de kop indrukt is als docenten, voorafgaand aan een opdracht, tegen leerlingen zeggen: ‘Denk aan spelling/grammatica en interpunctie!’ Als ik in de klas ben om een opdracht met de leerlingen te doen, zeggen ze dat ook vaak. En dan ook: ‘Toch Li?’ Maar Li schudt dan haar hoofd en zegt: ‘Nee, ik zou liever zien dat ze achteraf de spelling, grammatica en interpunctie controleren.’ Waarom? Grammatica en spelling (net als rekenen) is linkerhersenhelftwerk. Creatief schrijven rechterhersenhelft. Als je tijdens je schrijfproces voortdurend moet denken aan spelling, grammatica of interpunctie, dan onderbreek je je creatieve proces. Dat heeft vervolgens steeds weer even tijd nodig om weer ‘aan’ te gaan. Bouw liever na het schrijven even tijd in om je tekst te checken. Veel docenten zijn wel blij met de tip, ze mailen me achteraf dat dit het schrijfplezier echt ten goede komt.”
Dus leuk is belangrijk?
“Fun. Ja. Maar - en dat vertel ik ook in ‘Lezen was nog nooit zo leuk!’ - je moet natuurlijk weten wat je leuk vindt, wat je ‘lust’. Hoe weet je dat? Door te proeven. Door weetjesboeken, graphic novels, historische boeken, avonturenboeken enzovoort te proeven. Ik raad leerlingen dus ook aan om te proeven aan diverse schrijfopdrachten. Te puzzelen op six-word-story’s, spelen met gedichten (zoals de playlistpoëzie), korte verhalen schrijven, of bijvoorbeeld aan de slag gaan met grappige schrijfopdrachten die je fantasie vanzelf op hol laten slaan zoals de opdracht ‘Gezocht: figuur- en hotelzeepjes, eventueel ruilen voor mijn dochter’. Een opdracht aan de hand van ‘uitglijders’ in titels, waarbij de leerling los mag gaan op de ‘foute’ interpretatie.”
